Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

zondag 20 november 2016

Genealogisch blog 120



Sinterklaas

Nu Sinterklaas al weer meer dan een week in het land is is, komen in mijn herinnering tal van beelden van vroeger boven. Hoe ikzelf het kinderfeest beleefde. Als kleine jongen, maar ook als grote jongen, toen ik vaak voor Zwarte Piet speelde. Mijn herinneringen als kleine jongen gaan terug naar de Sinterklaasfeesten van de krant, de bezoeken van de Goed Heiligman bij het toneel in Rotterdam en de onvergetelijke feesten thuis. Als grote jongen speelde ik Zwarte Piet in de parochie van de HH Martelaren van Gorcum in Amsterdam en op het St. Ignatiuscollege.

Eind jaren ’50 van de vorige eeuw organiseerden de maatschappelijk werkster van De Tijd met enkele collega’s twee weken vóór 5 december een Sinterklaasfeest voor de kinderen van alle collega’s. Mijn vader werkte toen bij De Tijd. Het feest vond plaats in de benedenzaal  van het Rothaanhuis aan de Rozengracht in Amsterdam. Altijd op zondagmiddag. We gingen met z’n allen met de tram, mijn vader, mijn moeder en de kinderen. Voor de komst van de Sint was er een optreden van een of andere goedkope, derderangs artiest of groep.

Albert Welling

Albert Welling spreekt Sinterklaas toe

Het spannendste moment was toch de binnenkomst van de Sint. Statig schreed hij naar zijn zetel die al klaar stond op het podium, terwijl zijn Pietermanknechten ons helemaal gek maakten met hun vreemde capriolen en naar hartenlust pepernoten rondstrooiden. Mijn vader rekte de voor ons kinderen onverdraagbare spanning nog even door Sinterklaas toe te spreken. Die toespraak duurde natuurlijk oneindig lang, zo leek het. Wisten wij veel, dat mijn vader en Sinterklaas, zijn collega Frank Stranger, de grootste lol hadden.

Dat de Pieten grote roeden in hun handen hadden deerde ons kinderen niet. Daarmee moesten ze de schoorstenen roetvrij maken - er werd nog op kolen gestookt - om de cadeautjes erdoor te laten zakken. Na de toespraak van mijn vader moesten enkele kinderen bij Sinterklaas komen. De Sint sprak kort met ze en stuurde ze met wat lekkers terug naar hun plaats. Daarna liet Sinterklaas het gordijn achter zich opentrekken, op lange tafels stonden voor alle kinderen lekkers en cadeautjes. De Goedheiligman vertrok en moeders hielpen met uitdelen. Opgewonden en tevreden stapten we enige tijd later op de tram naar huis.

Paul Wewlling

In de ban van de goochelaar


Mijn vader was in die jaren als regisseur verbonden aan de toneelgroep “Magna Pete” in Rotterdam. Ook daar werd elk jaar in een klein zaaltje een Sinterklaasfeest georganiseerd voor de kinderen van de leden van de groep. Wij boften, want we hadden altijd twee keer feest. Voordat de Heiligman kwam, trad er altijd eerst een goochelaar op. We waren onder de indruk van zijn toverkunsten. Dat optreden gaf degene die voor Sint moest spelen de gelegenheid de zaal ongemerkt te verlaten om zich in de kleding van Sinterklaas te hijsen. Vaak was dat acteur Jan Juray, een enkele keer mijn vader. Wanneer de Sint eindelijk binnenkwam, gilden we het uit van ingehouden spanning. Één keer moest ik bij hem komen en, hoewel ik vlak voor zijn gezicht stond, herkende ik mijn vader absoluut niet. Het geloof was nog te groot.

Paul Welling

Vader en zoon

Een ander jaar ontmaskerde mijn zusje mijn vader. Toen hij de kinderen begon toe te spreken, zei mijn zusje: “Mama, dat is Sinterklaas niet, dat is papa.” Geholpen door de aanwezige volwassenen keerde mijn zusje binnen enkele seconden weer terug tot het ware geloof.

Mijn ouders maakten van het Sinterklaasfeest voor ons altijd een onvergetelijke tijd. Al in 1949, toen ik nog maar 1 jaar en 3 maanden oud was nam mijn moeder, zelf hoogzwanger van mijn broer, me in Amersfoort mee naar de Sint. Ik vond het toen allemaal nog wat eng. Ik durfde zowel Sinterklaas als Zwarte Piet niet aan te kijken. Mijn moeder moedigde me aan niet te huilen. Wat lekkers deed de rest.

Paul Welling

Amersfoort, 01-12-1949
Toen we in Amsterdam woonden werd er op 5 december, kort na het avondeten en afwassen, altijd gebeld en op de buitendeur gebonkt. Mijn vader verhoogde de spanning door ons voor te houden, dat dat wel eens inbrekers zouden kunnen zijn, terwijl mijn moeder opendeed. Al gauw wisten we zeker, dat het de Sint en zijn Pieten waren, want de Pietermannen waren in een mum boven. Begeleid door Martin Hollander, de hopman van de verkenners van de parochie, kwam de Sint even daarna de kamer binnen en ging zitten op de stoel, die voor hem versierd hadden. Om de beurt moesten we even bij hem komen. Je kon maar niet bevatten hoe de Sint al die dingen van je wist. Het eindigde er altijd mee, dat de Sint aan mijn vader de sleutel van zijn studeerkamer teruggaf. Daar stonden alle cadeaus voor ons, te veel om op te noemen. De rest van de avond speelden we lief met onze nieuwe aanwinsten en mijn vader kon zich weer terugtrekken in zijn studeerkamer.
Enkele jaren later vroeg Martin Hollander mijn vader de rol van Sinterklaas over te nemen van de heer Van der Lubbe (inderdaad de vader van Huub). Natuurlijk deed mijn vader dat. Voor ons was het geen probleem, dat hij die avond niet thuis was. Hij was bijna elke avond weg om, zoals hij het zei: centjes te verdienen. Niemand van ons herkende hem, toen hij zwaaiend met zijn hand de kamer binnenkwam en plaats nam op zijn versierde stoel, zelfs ik niet.
Omdat we allemaal niet meer geloofden, kwam Sinterklaas later op 5 december niet meer langs. Toch wilden mijn ouders van het Sinterklaasfeest ook nu weer iets fantastisch maken voor hun kinderen. Drie jongens uit de straat kwamen, verkleed als Zwarte Piet, een uurtje met ons dollen. In de voorkamer, tussen de schuifdeuren, moest ik een liedje voor de Sint zingen, want, ja, voor cadeautjes moest je wat over hebben. En vals dat ik zong! Van twee van de drie Pieten kon ik opmaken wie ze waren: André Heuwekemeijer  en Herman van Lom. De derde bleef de grote onbekende. Een ander jaar speelden we zelf Sint en Piet.

Paul Welling

Zingen tussen de schuifdeuren


Weer een jaar of wat later, mijn vader speelde allang niet meer voor Sinterklaas, vroeg Martin Hollander mij om Zwarte Piet te spelen. In navolging van mijn vader wilde ik dat maar wat graag. Drie dagen waren we in touw, door weer en wind. Geen wonder, dat ik snip verkouden werd, warm huis in, auto in, school in enz. Mijn neus glom van nattigheid en was bepaald niet meer zwart. Maar geen kind dat het in de gaten had! Op de kleuterschool maakte ik in de speelzaal een salto om de kinderen te laten zien hoe lenig Piet moest zijn om zich over de daken te bewegen. Geen kind heeft mijn blote, witte buik gezien tijdens de salto. Pieten moeten nou eenmaal gek doen.

Het Ignatiuscollege verzorgde in de jaren ’60 de komst van Sinterklaas en zijn Pieten bij katholieke gezinnen door heel Amsterdam. De nog niet volledig gewijde paters organiseerden het uitwaaieren van tientallen Klazen en Pieterbazen over de stad. Meestal kwamen we niet bij gezinnen met nog gelovige kinderen, maar bij families die elkaar via Sinterklaas een hak probeerden te zetten. Vaak speelden we het spel mee, maar een enkele keer niet, wanneer te duidelijk was, dat ze er één moesten hebben.

In bijna elk huis kreeg de Sint wat te drinken aangeboden: koffie, thee, een biertje, een glas wijn of een borreltje. Dat konden we niet aannemen, de Goedheiligman zou dronken over straat gaan. Dat zou te veel zijn voor gelovige kinderzieltjes. Alleen tijdens het laatste bezoek van die dag wilden we wel wat drinken. Dikke pret, want hoe moest Sinterklaas een kopje of glas leegdrinken zonder al die kunstharen in zijn mond te krijgen? Zijn pruik afdoen was geen optie, immers Sint moest nog over straat, en je wist maar nooit wie hem nog zag. Dikwijls bracht een rietje uitkomst, maar dan had de Sint ‘m wel heel gauw zitten.

Laat het Sinterklaasfeest alsjeblieft van en voor de kinderen blijven.



Tiel, 20-11-2016

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten