Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

donderdag 13 april 2017

Genealogisch blog 182



Jonge Wachter

Hij moet ongeveer twaalf jaar oud geweest zijn, toen mijn vader lid werd van de Jonge Wachters. De Jonge Wachters waren sinds 1932 de strikt katholieke tegenhanger van de verkenners (scouts) van Baden Powell (1857-1941) en mogen ook niet verward worden met de Belgische Jonge Wachters, de jeugdafdeling van de socialistische Werklieden Partij. De thuisbasis van de Amersfoortse Jonge Wachters was nauw verbonden aan de Parochie St. Franciscus Xaverius (’t Zand). De Jonge Wachters, sterk beïnvloed door de Italiaanse jeugdbeweging ten tijde van Mussolini, droegen een vrijwel gelijk uniform als de welpen. Een donkere, ribfluwelen broek, een groen overhemd met op de linker borstzak een insigne, een groene stropdas en een donkere muts. Op de dag van hun installatie kregen de nieuwe leden oorkonde en insignes overhandigd en legden ze de belofte af om als een goed Jonge Wachter te leven en te handelen. Voorafgaand aan de installatie werd in de parochiekerk meestal het Lof gevierd. Bij hun installatie deden de Jonge Wachters de volgende belofte:

"Met Gods genade beloof ik Christus als mijn Koning te dienen en naar onze Wet te leven."
De regels waaraan een Jonge Wachter zich diende te houden waren:
·        Een Jonge Wachter       gaat fier op zijn geloof.
·        Een Jonge Wachter       zoekt zijn kracht in het H. Communie
·        Een Jonge Wachter       gehoorzaamt aan ouders en overheden
·        Een Jonge Wachter       is rein, eerlijk en trouw.
·        Een Jonge Wachter       is spaarzaam, matig en eenvoudig
·        Een Jonge Wachter       is goed voor iedereen en een voorbeeld voor allen.

Albert Welling

Mijn vader als Jonge Wachter

De Jonge Wachters hielden zich bezig met marcheren, spoorzoeken, knopen leggen, morseseinen, het maken van gipsafdrukken van voetstappen, bosspelen, enz. Ook ging ze op kamp, meestal eens per jaar. Hiervoor kon worden gespaard op spaarkaarten. Als de Jonge Wachters zich naar buiten presenteerden, ging dat gepaard met het nodige uiterlijk vertoon van trommels, tamboers en vlaggen. De Jonge Wachters, streefden ernaar om onder leiding van ouderen en de pastoor of kapelaan hun leven geheel in dienst te stellen van hun Koning Christus. Het motto van de Jonge Wachters was daarom dan ook:

"Voor Christus, onzen Koning! God wil het. Amen!"
Voor mijn vader zal het hoogtepunt bij de Jonge Wachters geweest zijn het spelen van de rol van Gerard Beukelaar, de G.L. (groepsleider) van de Tarcisiusgroep in het verhaal van Fred Ward “De wraak van den G.L.”. Van het spel zijn veel foto’s gemaakt, die dienden ter illustratie van het gelijknamige boek, dat in 1935 werd uitgegeven door Drukkerij en Uitgeverij v.h. St. Gregoriushuis in Utrecht, Depot NV RK Boekcentrale te Amsterdam. Het boek verscheen onder goedkeuring van de Keurraad voor Roomse Jeugdlectuur.

Albert Welling
Opgewacht door achterbuurtjongens

Het verhaal ging over de gebeurtenissen op de avond na de plechtige installatie van een groep Jonge Wachters, toen Gerard Beukelaar en Dik van de Mast opgewacht werden door een paar achterbuurtjongens. De Jonge Wachters gingen een vechtpartij uit de weg door niet te reageren op de provocaties van Bertus van de Brakel.
 


“Als Gerard ’s avonds in bed ligt, gaat de hele installatie nog eens als een film door zijn hoofd.
Eerst ’s morgens die plechtige Mis met gemeenschappelijke H. Communie. Zelf hadden ze in ’t priesterkoor de gehele H. Mis gezongen en gezamenlijk hadden ze de priester geantwoord. ’t Was voor hen iets heel nieuws, ’t bracht je in zo’n eigenaardige, feestelijke stemming en je woonde de H. Mis zo geheel anders bij dan gewoonlijk. Geen gevaar voor verveling of verstrooiing, zo dicht bij het altaar terwijl je zelf voortdurend actief “erbij” was.
Na die plechtige Mis, in de tuin even op de kiek en toen aan ’t feestelijk ontbijt!
’s Middags om 5 uur, plechtige installatie. Wat een vreemd gevoel is dat toch, als je in het priesterkoor staat en met de hand op de vlag je belofte uitspreekt. ’t Is dan doodstil achter je en net of al de mensen alleen naar jou kijken. Wat klinkt je eigen stem vreemd als je bij het opspelden van het insigne spontaan antwoordt: God wil het! Amen! Maar wat hadden ze daarna het strijdlied uitgezongen, zo geestdriftig en blij! Ja, zo echt blij en vrolijk was je op die dag, met zo’n eigenaardig “springgevoel in je benen”, zoals er een zei.
En dan die gezellige avond in het nieuwe Jonge-Wacht-lokaal! Fijn! Jammer dat het zo gauw negen uur was! Maar afijn, morgen komt er meer……
…En met een glimlach dommelt Gerard weg, die echter verdwijnt als plotseling de grijnslachende figuur van Bertus voor zijn geest komt.
Gerard zucht….Ach, daar nu maar niet aan denken. ’t Is toch immers zijn schuld niet dat die Bertus ‘m zo fel vijandig gezind is. Kom, maar doen wat de Leider ‘m gezegd heeft: “Onder de dekens maar een Weesgegroetje voor ‘m bidden, meer kon hij toch niet doen.”
En met zijn ogen stijf dicht bidt Gerard:
“Wees gegroet Maria…..”
Dan slaapt ie in.”

Albert Welling

De kapelaan ondervraagt Gerard (mijn vader)

Met een list gooide Bertus van de Brakel de volgende dag het leven van Gerard helemaal overhoop. De brave Gerard werd beschuldigd van diefstal. Hij werd daarover ondervraagd door de kapelaan, maar na een aantal spannende gebeurtenissen kwam de waarheid toch boven tafel. Bertus van de Brakel had alles in scène gezet om Gerard kapot te maken. Ondanks een verwonding zegevierde Gerard. Met gepaste trots richtte de kapelaan het woord tot de Jonge wachters:

“Jonge Wachters, veel woorden hoef ik hier niet te zeggen. ’t Doet me reusachtig plezier, dat ik onzen dapperen G.L. weer volkomen in eer kan herstellen. We hebben een G.L. waar we trots op kunnen zijn. Ik wens jullie van harte proficiat met zo’n kranige groepsleider en ik ben er vast van overtuigd, dat onze groep onder zijn leiding steeds flinker vooruit zal gaan. En nu, jongens, een klein hoeraatje”.
Meteen pakt de kapelaan Gerard vast, zet hem in een stoel, de jongens schieten toe, en onder luid hoera gaat Gerard de hoogte in.
Tarcisius heeft z’n G.L. weer terug.”

Albert Welling

Gerard (mijn vader) op bezoek bij Bertus

In de maanden daarna liet Bertus van de Brakel niets van zich horen, totdat hij plotsklaps weer toesloeg om Gerard er alsnog onder te krijgen. Maar deze keer waren de rollen omgekeerd en belandde Bertus in het ziekenhuis. Gerard, goed als hij was, bezocht hem daar twee maal per week, waardoor er een hartelijke vriendschap ontstond tussen de twee zo verschillende jongens.

“Bertus had in Gerard, zijn vroegeren vijand, een trouwen vriend gevonden, die hem zou helpen, anders te worden en te blijven, dan hij tot nu toe geweest was.”
Later, in augustus 1974, roemde mijn vader met een zekere zelfspot zijn artistieke talenten. Hij schreef toen over zijn rol als G.L.:

“Men maakt zich dan ook niet aan overdrijving schuldig als men hem de eerste coverboy van Nederland noemt.”

Op de hardcover van het boek “De wraak van den G.L.” stond mijn vader als Jonge Wachter afgebeeld. Het is niet bekend tot wanneer hij lid is geweest van de Jonge Wachters, maar dat zal maximaal tot 1942 geweest zijn, toen heeft de bezetter dit soort groepen verboden.

Tiel, 13-04-2017

Geen opmerkingen:

Een reactie posten